Ik keek en keek –
wat zag toen mijn blik?
Wat eerst jij en jou leek–
bleek echter mij en ik
Het uitgangspunt in mijn werk is de confrontatie, van aangezicht tot aangezicht, met de Ander. Het is iets dat een beroep op de waarnemer doet. Niet de verwerkelijking of het portretteren van het eigen ik staat in deze visie centraal, maar eerder de toewijding aan of relatie met de ander die er wel of niet is.
Het Zelf kan niet bestaan in en voor het zelf alleen, echter alleen in betrekking tot de Andere Mens. Een mens wordt pas zichzelf in relatie tot de ander, of scherper nog, vanuit de ander? Een voorbeeld van de ultieme filosofische aanraking van de ziel is vriendschap. Welke interactie is er dan, als er relatie met de ander is? In hoeverre kun je spreken over een Zelf? Je bestaat in de ogen van de ander of je bestaat niet? Dat bevraagt Safira in haar werk zonder antwoorden of oplossingen te geven.
In haar werk zoekt ze naar een gelaagdheid in betekenis en materiaal, die ongedwongen, natuurlijk en licht wordt weergegeven. Het begin is vaak een idee, een gedachte die uitgewerkt wordt waarna het werk een eigen leven gaat leiden. De betekenis van de verbeelding wordt aan de waarnemer overgelaten.
Momenten –
Vertaald in vlekken en streken –
Gelaagd in inhoud en oppervlak –
Spreken in stilte.