Ik ben gefascineerd door de ambiguïteit van lichaamstaal en uitdrukkingen. Wat zegt een gezicht? Wat betekent lichaamstaal? Deze vragen vormen de rode draad in mijn werk.
Een belangrijke plaats in mijn schilderijen is er voor het gezicht. Het is bij uitstek het deel van het lichaam waarin we laten zien wat we voelen en vinden, of waar we dat juist proberen te maskeren. Via de uitdrukking van het portret en de context, of juist het ontbreken daarvan, wil ik een veelheid aan betekenissen, (voor)oordelen, empathie en associaties oproepen bij de toeschouwer. Het is een wisselwerking tussen innerlijke gevoelens en uiterlijke verschijning. De begrippen kracht, intensiteit en kwetsbaarheid staan hierbij centraal.
De spanning tussen pigment, gelijkenis en interpretatie is de leidraad die ik bij het schilderen hanteer. Het is een zoektocht naar het punt waarop materie, voorstelling en compositie samenvallen. Ik heb een voorkeur voor smeuïge, sappige verf. Vloeibaar en transparant. De verf breng ik in meerdere lagen aan; tinten over elkaar geven diepte en rijkdom aan het beeld.
Ik veeg verf weg en bouw er nieuwe lagen omheen. Dikke streken worden afgewisseld met glazige strepen. Kleuren schemeren door elkaar. De druipers, spatten en klodders op het doek zijn een direct gevolg van deze werkwijze. De ontwikkeling van het schilderij, en daarmee ook zijn geschiedenis, wordt zo goed zichtbaar. Voor de ogen van de toeschouwer beweegt het schilderij heen en weer tussen de voorstelling en het gebaar. De anatomie van de persoon valt samen met de anatomie van de verf, het is zowel verf als huid, abstract als realistisch.
De schilderijen fascineren door hun imposante nabijheid. Op groot formaat, dicht op de huid. Er wordt een punt bereikt waar vervreemding en aantrekkingskracht elkaar ontmoeten. Het worden monumentale landschappen van verf waarin je kunt dwalen.